Lisa van Tol overtuigt met gedegen proefschrift over COVID-19
Lisa van Tol is gezondheidswetenschapper en kennismakelaar bij het UNC-ZH. Tijdens de COVID-19-pandemie in 2020 startte Lisa samen met haar onderzoeksteam de MINUTES studie, een grootschalig onderzoek naar de maatregelen in verpleeghuizen. Het onderzoek verzamelde notulen van uitbraakteams van 41 Nederlandse verpleeghuisorganisaties en voerde panelgesprekken met zorgmedewerkers en cliëntenvertegenwoordigers. Dit bood waardevolle inzichten in de aanpak van de pandemie en benadrukte dat het in verpleeghuizen belangrijk is om niet alleen aandacht te hebben voor het voorkomen van infecties maar voor het algehele welzijn van de bewoners. De bevindingen benadrukten de noodzaak van maatwerk in beleid voor toekomstige pandemieën.
Binnen enkele maanden werd ook de EU-COGER studie opgezet om inzicht te krijgen in het herstel van ouderen met COVID-19. Dit observationele onderzoek verzamelde data uit patiëntendossiers in de geriatrische revalidatiezorg in tien Europese landen. De studie toonde aan dat COVID-19 patiënten verrassend goed herstellen na een revalidatietraject. De resultaten benadrukken bovendien dat ook kwetsbare patiënten aanzienlijk herstellen als zij geriatrische revalidatiezorg krijgen. De (inter)nationale samenwerkingen waarbinnen de MINUTES studie en EU-COGER studie tot stand kwamen benadrukken het belang van het hebben van bestaande infrastructuren om tijdens een pandemie snel onderzoek te kunnen opzetten. Op 11 december 2024 verdedigde Lisa met succes haar proefschrift over deze onderwerpen.
Lisa, wat motiveerde je om onderzoek te doen naar de maatregelen in verpleeghuizen tijdens de COVID-19-pandemie?
Toen de pandemie in 2020 uitbrak, werkte ik een paar maanden bij het UNC-ZH en veranderde alles. In de eerste maanden (februari – april 2020) richtten verpleeghuisorganisaties uitbraakteams op om snel beslissingen te kunnen nemen. Door het gebrek aan kennis over COVID-19 was er een grote behoefte aan het delen van ervaringen tussen verpleeghuizen en aan inzicht in wat er in de verpleeghuizen speelde voor landelijke beleidsmakers. Om die reden zijn we de MINUTES studie gestart, om zo kennis met elkaar te delen en van elkaar te leren. Het project groeide onverwacht groot, net als de pandemie zelf.
Hoe was het om onderzoek te doen tijdens de COVID-19 periode?
Het was een bijzondere ervaring om onderzoek te doen tijdens de COVID-periode. Iedereen voelde de urgentie, waardoor alle stappen in het onderzoek snel verliepen, zoals het opstellen en beoordelen van het onderzoeksprotocol. We hadden korte lijnen met de verpleeghuizen en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, wat het mogelijk maakte om snel van elkaar te leren. Dit gaf een gevoel van echte bijdrage. We schreven wekelijks rapportages op basis van de onderzochte notulen van uitbraakteams. Het was hard werken en lange uren maken achter het kleine bureautje dat ik in die periode thuis neerzette, omdat we vanwege COVID nergens naartoe mochten.
”Iedereen voelde de urgentie, waardoor alle stappen in het onderzoek snel verliepen, zoals het opstellen en beoordelen van het onderzoeksprotocol.”
Hoe hebben jullie de gegevens verzameld?
Voor de gegevensverzameling analyseerden we eerst notulen van uitbraakteams. We ontvingen wekelijks notulen van uitbraakteams van 41 verpleeghuisorganisaties van maart 2020 tot oktober 2021. Deze notulen bevatten de verschillende maatregelen die zij namen om de pandemie het hoofd te bieden. We kozen deze methode om op grote schaal (landelijk) te kunnen onderzoeken zonder het personeel in de verpleeghuizen extra te belasten. Een nadeel van de notulen was dat ze beknopt waren en weinig context bevatten. Daarom voerden we later panelgesprekken over wat we lazen in de notulen. Deze gesprekken hielden we met verschillende medewerkers van het verpleeghuis, zoals managers, (kwaliteit)verpleegkundigen, artsen en verzorgenden en met leden van cliëntenraden. Tijdens deze gesprekken gingen we dieper in op de maatregelen, vroegen we welke maatregelen ze als het meest belangrijk hadden ervaren en waarom. Ook vroegen we wie er betrokken waren bij de besluiten tot deze maatregelen. Deze gesprekken gaven ons meer inzicht in de besluiten uit de notulen. De combinatie van notulen en panelgesprekken bleek zeer waardevol.
Heb je tijdens je onderzoek ook contact gehad met bewoners of personeel van verpleeghuizen?
We hebben helaas geen bewoners gesproken. Door de complexiteit van de pandemie was dat lastig te realiseren. Tijdens panelgesprekken spraken we wel veel zorgmedewerkers en leden van cliëntenraden, die allemaal familieleden waren van (oud)verpleeghuisbewoners. De panelgesprekken vonden plaats via videobellen. Iedereen moest eerst wennen aan deze nieuwe vorm, maar uiteindelijk lukte het goed.
Wat heeft het onderzoek bijgedragen aan het maatschappelijk debat?
Een van de bevindingen was hoe de ethische verantwoording van maatregelen verschoof tijdens de pandemie. In de eerste golf werden vooral maatregelen ingezet om infecties te voorkomen, zoals isolatie van cliënten op hun kamer en het bezoekersverbod. Dit veranderde in de loop der tijd, toen duidelijk werd dat deze maatregelen vaak een negatieve impact hadden op het algehele welzijn van bewoners. Het behouden van hun welzijn van cliënten werd gelukkig belangrijker dan alleen het voorkomen van infecties. Het onderzoek heeft bijvoorbeeld bijgedragen aan het afschaffen van het bezoekersverbod. In de notulen werd zichtbaar dat er aanvaringen waren tussen personeel en naasten van bewoners en dat verpleeghuizen beveiligers inzetten om naasten buiten te houden. Het bezoekersverbod had veel impact op het personeel, de naasten van verpleeghuisbewoners en op bewoners zelf. Hieruit is geleerd dat er geen landelijk bezoekersverbod meer zou mogen komen. Andere bezoekersregelingen, zoals beperkte aantallen bezoekers, kunnen het beste lokaal worden bepaald, omdat de situatie in elk verpleeghuis uniek is.
Waren er ook maatregelen die ineffectief bleken te zijn?
Een voorbeeld van een ineffectieve maatregel was het inzetten van financiële beloningen om de vaccinatiegraad onder zorgverleners te verhogen. Werknemers voelden zich gepusht, wat averechts werkte. Werknemers moeten betrouwbare informatie krijgen en zich vrij voelen in hun keuze om zich te laten vaccineren.
Hoe kunnen jullie bevindingen bijdragen aan betere voorbereiding op toekomstige pandemieën in verpleeghuizen?
Voor toekomstige pandemieën hebben we geleerd dat er geen universele aanpak bestaat. Er moet ruimte zijn voor lokale invulling van beleid op verpleeghuisniveau en per afdeling. Het is belangrijk om alle stakeholders, zoals artsen, verpleegkundigen, verzorgenden en verpleeghuisbewoners of hun naasten, te betrekken bij beslissingen en het welzijn van bewoners altijd in de gaten te houden. Documenteren van ervaringen die we hebben opgedaan en updaten van uitbraakprotocollen is ook van belang, omdat het verloop van personeel in verpleeghuizen snel is en ervaringen verloren kunnen gaan.
Tijdens de pandemie revalideerden ouderen van COVID-19 in de geriatrische revalidatie. Het was toen onduidelijk welke behandeling het beste herstel zou bevorderen en hoe ouderen na zo’n traject zouden herstellen. Om daar inzicht in te krijgen werd de EU-COGER studie gestart.
Hoe werd het onderzoek uitgevoerd?
De EU-COGER studie is een observationele cohortstudie. Dit betekent dat we data uit patiëntendossiers hebben verzameld. Deze methode belastte het zorgpersoneel en revalidanten niet met extra metingen of vragen en stelde ons in staat om snel onderzoek te doen.
Wat maakte dit onderzoek bijzonder?
Het onderzoek was een Europese samenwerking waarbij we samen met negen andere landen data verzamelden. Iedereen voelde de urgentie van COVID-19. We leerden dat internationale onderzoeksnetwerken essentieel zijn, vooral tijdens een pandemie. We konden snel contact leggen, onderzoeken opstarten en ervaringen delen.
Wat waren de belangrijkste factoren die het herstel van geriatrische revalidanten beïnvloeden?
Dit varieert sterk in Europa, omdat elk land zijn eigen vorm van geriatrische revalidatie heeft. Er is vervolgonderzoek nodig om te kunnen zeggen welke factoren het herstel van COVID-19 revalidanten het meest beïnvloeden. En om revalidanten uit verschillende landen en zorginstellingen nog beter te kunnen vergelijken zouden overal meer dezelfde meetinstrumenten moeten worden gebruikt.
Hoe kunnen zorgverleners de bevindingen toepassen om de revalidatie van ouderen te verbeteren?
COVID-19 patiënten herstellen verrassend goed na een revalidatietraject. Dus wijs mensen niet af omdat je denkt dat ze geen herstelpotentieel zouden hebben, bijvoorbeeld omdat zij kwetsbaar zijn. Geef ook revalidanten waarbij je in eerste instantie twijfelt passende revalidatiezorg.
Het promotietraject is afgerond. Blijf je betrokken bij het UNC-ZH? Het leukste deel van onderzoek is het vertalen van resultaten naar lessen of producten waar de praktijk wat aan heeft. Daar haal ik voldoening uit. Ik vind het daarom superleuk dat ik start als kennismakelaar om andere onderzoekers en de praktijk daarbij te helpen.
Bekijk de onderzoekspagina’s
Bekijk de producten
Promotiepraat
Lisa geeft een webinar over de resultaten van haar studies, bijwonen? Meld je dan aan door op deze link te klikken.