Van fysiotherapeut naar coördinator geriatrische revalidatie tot wetenschappelijk onderzoeker

Een interview met Arno Doornebosch

Arno Doornebosch werkt sinds 2017 als coördinator Geriatrische revalidatie voor het UNC-ZH. In deze functie heeft hij veel contacten met behandelaren op de geriatrische revalidatie in de zorgorganisaties in het netwerk. Hij kent de lijnen in de organisaties goed: na zijn opleiding als fysiotherapeut en in de eerste-lijn te hebben rondgelopen, startte hij bij zorgorganisatie Pieter van Foreest.

Als geriatrisch fysiotherapeut wilde hij het vak al verder brengen, zo zette hij zich in voor samenwerkingen in netwerken en begeleiding van fysiotherapiestudenten. Als coördinator kan hij mensen samen brengen en met elkaar kennis en ervaringen laten uitwisselen. Naast zijn werk als coördinator gaat hij nu ook zelf verder kennis ontwikkelen, als promovendus op interprofessioneel samenwerken in verpleeghuizen.

Een mooie loopbaanontwikkeling waaruit duidelijk het hart voor het vak spreekt. Hoog tijd voor een interview met Arno om hem deze stappen en zijn onderzoek te laten toelichten.

Wat bracht jou als fysiotherapeut naar de geriatrie, wat trok jou aan in deze specialisatie?

Mijn loopbaan begon in de eerste lijn, waar ik al snel in aanraking kwam met patiënten die in het bejaardenhuis woonde, zoals dat destijds nog genoemd werd. Hierdoor kon ik kennismaken met de grotere complexiteit rond de oudere patiënten. Deze complexiteit zorgde ervoor dat je naast je eigen kennis, aanvullende kennis nodig hebt van andere disciplines om deze patiënten passend te kunnen helpen. Al snel ben ik mij in de neurorevalidatie gaan specialiseren, waarbij de complexiteit en de afhankelijkheid van de kennis van andere disciplines mogelijk nog groter is. Samen tot een zo passend mogelijke oplossing te komen bij complexe problemen, is mijn uitdaging.

Je werd benaderd voor de functie van coördinator van het UNC-ZH. Wat sprak je aan in deze functie en wat heb je kunnen bereiken?

Naast mijn functie als fysiotherapeut heb ik ook enige tijd als coördinator van een CVA-keten gewerkt. Hierin coördineerde ik de regionale zorg rond patiënten die een beroerte hadden doorgemaakt. Hier werkte ik met vier partijen samen, en dat smaakte naar meer. Toen de mogelijkheid ontstond om coördinator van het UNC-ZH te worden, was het voor mij snel duidelijk dat dit de uitdaging was die ik wilde aangaan. Het coördineren van een groots netwerk dat niet alleen in Zuid-Holland actief is maar ook landelijk en zelfs ver daar buiten, biedt mij de mogelijkheid met veel mensen samen te werken, en mooie nieuwe samenwerkingen te initiëren om de zorg voor onze oudere patiënten zo optimaal mogelijk te maken.  

Naast je coördinatiefunctie ga je nu aan de slag als onderzoeker op interprofessioneel samenwerken. Hoe kwam je tot dit onderwerp en om onderzoek hiernaar te doen? 

Samenwerken houdt mij heel mijn leven al bezig. Als klein jongetje had ik een passie voor basketbal. Omdat ik niet de grootste was, kreeg ik de rol van spelverdeler toebedeeld. Dit is een rol waarin je het team stuurt en de spelers op de juiste plek zet om het spel optimaal te spelen. Eigenlijk was ik toen al met coördinatie bezig. Ook bij mijn andere grote passie, de bergsport, staat samenwerking boven aan mijn lijst. Samen een mooie tocht succesvol volbrengen of veilig een mooie bergtop beklimmen. Hierbij is vertrouwen en optimaal samenwerken soms zelfs van levensbelang. Tijdens vele mooie reizen over de gehele wereld heb ik veel mooie samenwerkingservaringen mogen meemaken, deze helpen mij nog steeds in mijn dagelijkse leven.
Samenwerking met andere disciplines, de patiënt en mantelzorger is voor mij vanzelfsprekend, maar zijn vaak uitdagend en vragen inzet. De praktijk laat nog regelmatig andere beelden zien waaruit de complexiteit van goede interprofessionele samenwerking duidelijk naar voren komt. Hier valt nog veel winst te behalen. De mogelijkheid tot promotieonderzoek naar interprofessioneel samenwerken in het verpleeghuis geeft mij de kans dit onderwerp nog meer op de agenda’s te zetten. Samenwerken lijkt soms zo vanzelfsprekend maar is het vaak niet.

Is het voor jou een grote stap naar wetenschappelijk onderzoek? 

Wetenschappelijk onderzoek in deze vorm van een promotietraject zie ik als een volgende stap in de uitdagingen die je in je leven mag aangaan. In het verleden heb ik al laagdrempelig kennis mogen maken met onderzoek, door vijf jaar als fysiotherapeut met TNO te mogen samenwerken aan een computergestuurde robotarm voor mensen die een beroerte hebben doorgemaakt. Hieruit zijn ook twee publicaties gekomen. Maar nu ga ik echt de verdieping in en dat is een mooie grote uitdaging die ik meer dan graag aanpak.

Wat spreekt je aan in het onderzoek doen?

Het mooie van onderzoek doen is dat je de mogelijkheid krijgt om een onderwerp zoals interprofessioneel samenwerken goed uit te diepen en een podium te geven. Dit biedt kansen om de zorg voor de patiënten en de kwaliteit van hun leven positief te beïnvloeden.

Wat hoop je te bereiken met dit onderzoek?

Interprofessioneel samenwerken verdient het om als een serieuze factor gezien te worden. De complexiteit van zorg en de complexiteit van samenwerken moeten gezien worden als belangrijke pijlers waar we met elkaar aan moeten blijven werken om de zorg zo passend mogelijk te maken.

Lees hier meer over het onderzoek van Arno.